LouisFerret
op
sijn huijsvrouw
procuratie
Per Adrian Baars
Nots.
dilbraer
No. 1475 Witsen Den 2 augusti 1731 Capn. Louis Ferret op sijn huijsvrouw procuratie Per Adrian Baars Nots. dilbraer
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8717, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1734 Augustus
No. 731
La Court
Den 23 Meij 1731
LouisFerret
&
Wm.
No. 731 La Court Den 23 Meij 1731 Louis Ferret & Wm. Clermont Johannes zoon Wissel protest Ber Adrian Baars Nots.
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8675, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1731 Mei
Court. gelt
Ses weeken naar sigt betaalt deese mijne Eerste
Wisselbrief aan Capt LouisFerret of ordre
2188 Suriname den 12 febr 1735 Voor ƒ 47. Court. gelt Ses weeken naar sigt betaalt deese mijne Eerste Wisselbrief aan Capt Louis Ferret of ordre seven en Veertigh guldens en stuijvers Cou¬ rant gelt, de waerde alhier genooten van Denselven stelt op Reekeningsonder verder adorisvan Wijne Heeren UEDWDr. De Heeren W: Gid: en Jan Deutz Jan Mart Klein Tot Amsteldam =indorso= Voor mij betaalt aan Maria Berckhoff off order de waarde van douwe feret genooten Louis Feret PS P
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 10486, DANIEL VAN DEN BRINK, Minuutacten, 1757 November
van Konijs¬
backa dien den Jare 1733 voor
koek op 't schip genaamt de Paul
gevonrt door
Phinix Captn: Louis
Ferret na
Suriname is gevaren en aldaar
overleden dat hij Jongman en
Congetrouwt vanhier is gevaren
o N. 787. Heeden den eeste Maij 1739 Compareerde voor mij Adrian Baars Openb. Nots. binne Estendam in presentie der nagen: getuygen Lourens Vos en Swenus Roeloft beijde woonende binne deese stadt dewelke ten versoeken van Jan Benijsan of Barenitze woonende tot C Hongsbalka in zeede zeynde te gewoordighen binne deese stadt, hebben getuygt en verklaart dat sy getuygen seerveel gekent hebben andries barentse van Konijs¬ backa dien den Jare 1733 voor koek op 't schip genaamt de Paul gevonrt door Phinix Captn: Louis Ferret na Suriname is gevaren en aldaar overleden dat hij Jongman en Congetrouwt vanhier is gevaren dat syn vader en moeder zijn overleden dat van hem geee bo andere broeder is als den Requirant en geinsenrsteert zy van heele ofte halve bedde nogh ook geen kindt ofte kinderen van eenigh voor over leedene broeder ofte sustert zij
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8713, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1734 Mei 1-12
Captn: LouisFerret en Vonger
Eehonkes egtluyden woonende tot
Nieuwendam my Nots. bekent zijnde
beyde
verklarende 1474 geen ƒ 4000 gegaet In de Name Godes Amen te zijn Heeden den 2. Auguistij Ao. 1734 Compareerden voor mij Adrian Baars openb. Nots: en binnen Amsterdam in presentie der nagen: get. Captn: Louis Ferret en Vonger Eehonkes egtluyden woonende tot Nieuwendam my Nots. bekent zijnde beyde gekort mitsgaders Hun verstandt memorie en uijtspraaken wel hebbende, dewelke naa Christelyke recommandant van siel en lighaam, als meede doot en te niet doenin¬ alle ge van het Testamenten Codicill en en andere laaste willens dispositien bij hun te zaamen ofte door ieder alleen voor deese gemaakt verklaarden den een dens ander, en sulks de eerststervende van hun Testateuren de langstleevende te noemen en te stellen tot desselfs eenige Erfgenaam in allet geene de eerststervende sal koomen naa te laaten, soo roerende als onroerende goede ren, actien, Crediten en geregtigheeden, niets uijtgesondert, om door de langstleevende daar meede gedaan, en van gedisponeert
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8717, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1734 Augustus
Dienaer
H Mijn Heer
A Rupsina Bart
zoon
d' Heer Hr: van Dam
Tot
Amsterdam
in do so.
voor mijn betaalt aen Louis
Ferret of ordre de waarde voor
zijn Reekennick alhier genoote van Theodorus Robart
de Cohue
Pammarbo
N o7. Trip Suriname den 19 October 1736 voor ƒ 104. Court. gelt ses weeken naar sigt betaalt dese mijne eerste wissel brief ran d' heer en mr. P. de Cohue of ordre een hondert vier guldens en stuijvers Courant gelt de waarde alhier genoten van deselven en stelt op Reekening van mij sonder verder advis van UE. D W. Dienaer H Mijn Heer A Rupsina Bart zoon d' Heer Hr: van Dam Tot Amsterdam in do so. voor mijn betaalt aen Louis Ferret of ordre de waarde voor zijn Reekennick alhier genoote van Theodorus Robart de Cohue Pammarbo den 25 8beb 1736 83. A Heden den 7 april Ao. 1782. heb ik A 0214 1. 6 44425, openbaar Tor Notaris binnen Amsterdam, ten versoeken van Shptn: Louir Ferel woonende binnen deese Stadt geinterpelleert de Heer Hluijbert van Dam Coopman binnen deese stadt omme te hebben behoorlyke betaalinge van een originele Wisselbrief waar van Copie hier boven staat, zynde desesve den 15 April Febranti laastleden door my Notaris aan hem ter acceptatie gepresenteert; en daar van geprotesteert, waar op hy tot antwoord gaf dat hy deselve niet zal betalen per foute van provicie Overzulx heb ik Notaris wel expresselyk geprotesteert, gelyk ik protesteere by dese van non betalinge der voorschreve Wisselbrief, mitsgaders van wissel en her¬ wissel, voorts van alle kosten, Schaden en Intressen, om alle de selve na Styl en Wisselregt te vinden en verhalen. Aldus geprotesteert in Amsterdam, ter pre¬ Cantie van Johannes Vas en Hermanus Willem I getuijgen Df Boes Adr. Baars H. Walters Nts.
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8752, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1737 April
LouisFerret & Willem Clermont Johannesz Wissel protest „731-
„1740
Lohoff en Ploos van Amstel & Jan
Louis Ferret & Willem Clermont Johannesz Wissel protest „731- „1740 Lohoff en Ploos van Amstel & Jan Teijler Wissel protest Levinus en ijsbraed vincent & Bokogh en Wedue van der 7745 1 Hoesel Wissel protest „748 Lucas Thijsz Testament Sevij Polak verklaringe dan Requirant en Sevij Moses Polak wel „783 te kennen M Mosch Henriquez aan Christiaan Tiewelen obliga. ƒ 6000 pco. „634- Moses Aron de Jonge, voor hem en Abrn. van David Gabaij „676- Henriques & Benedictus Hendriks Insinuatie Margareta Selkart wedue Joost Voogt op Arnold Lang procuratie „623- 728 Matherte Tillij op Arnoldus Hoijs procuratie Maria Thijssen Wedue Frans Velsen Velters aan Johan Luden oblige.„749- „609 Nicolaas Kohl en Haije Jansz Certepartij „625- Nicolaas Jonis & Abraham Ten Borch Wissel protest 741- Nicolaas Kohl en Adriaan Dirks Certepartij Nicolaas Doekklaar aan de voogden over Gerrit, en Ant. Dankerts „723 transport obligatien Philip Bauda op Amntz: van der Hoet, Bode, en Thomas Schippers 7606 a Riddelburg procuratie Philip Levij Gomperts & Francois Sorgh, Curateur van Jacob Henriqz. „615 Redina, Wissel protest 628 Pieter Cocq & Jean Dupeijrou Wissel protest „632- Pieter Corp, & Abraham Da Costa en zoonen Wissel protest Pierre Aché procuratie in Blano, Compe. alhloorn liquideren acties „663- „669 Pieter en Jacob Roeters op Isaac van Assendelft procuratie „671 Pieter Holen Verklaainge de Catharina Galleij 721 Philip Jacob Bomper op sijn huijsvrouw procuratie „784 Pieter Le Pair en huijsvrouw testament Philip Abraham van Halle & Wics. en Hubertus van Meerle Misselpros725- Philip Sevij Gemperts & Pieter van Aephen Wissel protest „726- Pieter en Jacob Roetors op Isaac van Assendelft procuratie „753 Patrik Cruckshank certificatie laden fingrains in d' expeditiena Rotterdam „758 Pieter Martensz Houtuijn & Jacob Vlint en Compe. Wissel protest „770- Le Richard Trij cum suiscertificatie aanneemenge in dienst „589 van de Beltij Stepen Berrij 618 Rasmus Rasmussen van Bergen Testament Roelof Albertse Tigelaar en Jacobus Veltors accoord, in 666. plaatse van ƒ 5000- Legaat, lijfrente tot 12 p. Cento Ribta Abrabanel Carilho wedue David Abraham Stredes „682 op Jacob Fernandes Nunes procuratie Regenten vant Collegie Hagnassa Calla op Eliasar lmancuel procure. 737- Rachel Medina Chaniz Wedue Joseph Henriques Medina „766 op Benjamin Mendes Da Costa procuratie Rachel Medina Channiz Wedue Joseph Henriques Medinn „767 procuratie op Benijn. Mendes Da Costa Rachel Medina Chamiz Wedue Joseph Henriquez Medina „768 procuratie op Benjamin Mendes Da Costa Rachel Medina Chamiz Wedue Joseph Henriquez Medina „769- op Benjamin Mendes Da Costa procuratie Salomon Baruch Lousado en Isaac Abrabanal Bernabcertificatie oor 15604 ontfangst zijde uijt Tjalke Treijkes or „626- Simon Roelofer & Chittij en zoonen en Compe. Wissel protest „ 645 Schade en Bergh en Luijtje Pieters Certepartij Samuel Abrabanel Aredes op Hij. en Pr. Muilman procuratie „670 Samuel Abrabanel Ruedes op Henrij en Peter Muilman procuratie „695 Simon Amsterdam op Wedue Crellius en Philip Cole procuratie „70:- Sara Mendes Da Cet Silva wede. Thomas de Pinedo Junior als Jacob van Moses de Pinede op Francis Pereira procuratie „705 Simon Roelofse & Chittij en zoonen en Compe. Wissel protest „733 Samuel Abrabanel Stredes en Joseph Abrabanel op Henrij en me „738 Peter Muilman procuratie Sara Abrabanel op Abraham Boudaar procuratie „734 Simon Beeke aan H. van der Laan en Willem Cramer quito. ƒ 4323„755- Samuel Abrabanel Aredes & Jan Visscher en Compe. wl. prote. „759- Thomas ijoung aan Jonah Pinford procuratie „741 W Wedue Jan van Vollenhoven en zoon op Johan Bernard Hofslegea procuratie „591 Wijnand Noch & Philip Levij Gampertz Wissel protest „594
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8675, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1731 Mei
Zetier di Petrus aan Pieter
Hoed op rekening van hun agterwesen ten laste Sarsache
Pacomcoglon quitantie
Louis
Ferret & Huijbert van Dam wissel protest
Leoij Sacomons aan Jark van Gammeren quitantie acoord
bij de
2 Jacob en Hendk. Luder verklaringe als erven van hun moeder Jacob Machij en Dirk van Duijteren onderling accoorde Jacob Jongehelt & Nicolaas de Ruijter nissel protest Jan Hendrik van Gale en huijsvrouw aan Jan Geniets obligatie Jan Jacob Cramer & Roelof van Langen wissel protest Joachim Wretman & Jan Muhl missel protest Jacob Oortman & Bernardus Hlagelis wissel protest Jacob Oortman & Bernardus Hlagelis uissel protest Jacob Oortman & Salomen de Moses Franco uissel protest Jacob Oortman & Salomon de Moses Franco wissel protest Jacob Oortman & Abraham Da Costa en Zoonen w. protest Jan Lantingh & Jan Muhle wissel protest Jan Aggels scholten voor Pieter Duvelaar van Camper en ƒ Johan Eotman Ouve Surinaams Contract Jan Baptn. van Molsen en Lambertus Shijm wissel protest & hur zelfs Jacob en Maria van Woensel mutneel testament Johannes Lublick & Thomas en Adrian Hope wissel protest Jacob Oortman & Arent Hlartjens uissel protest. Johannes Hlubener Consent in het huwelijk van sijn dogter met Daniel Slom des Jan Baptn. van Malten en Lambertus Shijm gemoge¬ van de wedue wytand Rock op Fredrik en Holph zaturgeres substitutie Jean Steenweg en zoon & Jean Naudij wissel protest Isaac en Natkan asour op Moses en Levij Afour procuratie nd lites Johan Clemens voor Benjamin Blegh a Dantzik Reeder van 't Schip het Oorpschaft Michau op Meindert Klee procure. reclame anker endt touw &a. Jan Steerweg en Zoon & Hoogwert en Compte. ul: protest Jacob van Nuijs & wede. Juran en soon wissel protest Jacob van Nuys wissel protest & zigh zelfs Captn. Jan Schouten & Nicolaas de Ruijter wissel protest Capn: Pan Schouten & Bernardus Hagelis wistel protest Jacob en Isaac Premeaux en Zetier di Petrus aan Pieter Hoed op rekening van hun agterwesen ten laste Sarsache Pacomcoglon quitantie Louis Ferret & Huijbert van Dam wissel protest Leoij Sacomons aan Jark van Gammeren quitantie acoord bij de 1 desolate boedels Kamer ƒ te ho 760 763 784 786 721 789 794 793 796 191 198 199 86 808 816 821 826 827 828 838. 84 852 857 85 876 1880 88 884. „1674 728 L Laurens van der Eijke op Gillian Calne procuratie ad lites Laasbije en Nieugaard & wede: Mouritz Dreijer en Zoon snissel protest. Lohiss en gebroeders Ploos van Amstel, & Adrian Hubert te betalen bij Thomas Pinatemakel vissel protest Lokof en gebroederen Ploos van Amstel Us. Jan visser wissel protest M Moses Joseph Levie & Nicolaas de Ruijter wissel protest a. Moses Poseph Levie d Jaques de Ftado wissel protest Mores Joseph Levie & Nicolaas de Ruijter missel protest Nicolaus de Min aan Willem Pochems transport 1/32 past inde Pieter en Hermanus Nicolaas Geelvink op Philip David Camp. en Evert van Slarthals procuratie Nicolaas Geelvink op Philip David Camp. en Evest van Harthalt procuratie 8. Pierre Ache en Scht: Paul Noortman Certepartij Piere Aecle en Sesas. van Voor Ccaprtij. Schr: Pieter Bergh op Schr: Lambert Volchertse authorisatie reclame Philip Levij Gompestz & Corn: de Meijere en Zoonen wissel protest Pieter Rentron op Hendk. Balthazar van Staltt procure. Peter di Aved & Jacobus vander Schaaf wissel protest Pieter Gudebom en Schr: Pijes Binnerts Vertepartij Philip Leoij Gompertz & Jan en Ananias Willink wissel protest Pieter van Ophoven op Alexander Sheafe procure. Petronella Winnix wede: Pieter van Cronenburgh acte van beraad over haar Zoons Pieter ralatenschap Petronella winnix wede: Pieter van Cronenburgh op Jacob Oan de Capelle procuratie Pieter Harmense van Molguem op Cornelis de Koster zeente bode substitutie Pieter Slamenie verklaringe Dirk Geleing; met 't Schip Sakenburgh verongelikt Philip Lebij Gompertz & Laurens Lauterback i. protest „ „ April no. 744 745 820 854 694 695- 8 3 775 801 802 707 727 735 740 77 790 800 812 8:4 824 825 829 830 848
Amsterdam City Archives, numéro d'archive 5075, Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, numéro d'inventaire 8752, ADRIAN BAARS, Minuutacten, 1737 April
aan de justitie van sijne Majesteyt te recommandee ren, de saack van het Schip de America, Schipper Louis
Ferret, waar van haar Hoogh Mogende expresselijk meldingh hebben gedaan by voorschreeve Memorie, en
BY resumtie gedelibereert zynde op ses Requesten op den eersten Juny laatstleeden aan haar Hoogh Mogende gepresenteert, de eerste door verscheyde Koopluyden en Rbeeders in Scheepen, woonende binnen de Stad Dordreght ; de tweede door verscheyde Koopluyden, Rbeeders en Assuradeurs van Amsterdam, handelende en equipeerende , of geinteresseert zynde by den maar meest alle de Koopluyden, en wel Handelen Equipage, insonderheyd na Westde eerste en voornaamste, en dus een groot indten, en de Voor Eylanden van Americay deel der Natie, eenpaarigh aan haar Hough de derde door verscheyde Koopluyden, AysuMogende klaagende heeft geaddresseert, im radours wan Scheepen binnen detse Landen ; de sterckste termien om hulp en assistentie de wierde door verscheysde Kooplayden en assusmeeekende, en aan deselve uyt de nadere vadeurs binnen de Stad Rotterdam; de wytde Staaten te doen opmercken, dat luloks niet door verscheyde Koopluyden en Geinteresseervoorkomt uyt eenige quaadwilligheyd, maar dens in den Handel en Zeevaart deeser Lanuyt oen smertelijck gevoel van sulcke schaaden, woonende in Westvriesland en het dens waar door de gantsche Commercie en Noorder Quartier; en de sesde door verNuvigatie van de Republicq wel haast souscheyde -Ingeseetenen van de Provincie van den werden geruineert, en dat daar beneeVriesland, Abeeders en Boeekhouders van vens aan hem Heere Hop sal werden geScheepen in gemelde Provincie t'huyshoolast, omme hem weederom te addresseeren rende; als meede nogh op een Requeste aan sijne Majesteyt den Koningh van Grootuyt den naam wan werscheyde Koopluyden en Brittannien, en aan hooghstdeselve van Asuradeurs binnen de Steeden Middelsburgh, weegens haar Hoogh Mogende voor te Vlissingen en Veere, np den twaalfden Juny draagen. Dat haar Hoogh Mogende niet laatstleeden aan haar Hoogh Mogende gehebben nagelaaten, om van tyd tot tyd iu presenteert; alle te faamen houdende scer de particuliere gevallen die haar siin voorswaare klaghten over het steeds aanhougekoomen, haar over het neemen en opdende en meer en meen toeneemt neemen, brengen van de Scheepen van haare Onopbrengen, berooven en mishandelen van derdaanen, soo door de Engelsche Oorlogde Nederlandsche Scheepen door de Engelscheepen als Commissievaarders, als oock schen , en tendeerende in substantie, ten over het berooven van deselve Scheepen eynde door haar Hooghh Mogende eyndedoor soo genaamde Commissievaarders, by lijck soodanige prompte, kraghtdaadige en sijne Majesteyt te beklaagen, en dus haar weesentlijcke bescherming aan de Negotierecours te neemen tot de bekende zequiteyt en Zeevaart mooge worden verleent, dat en tot de goedwilligheyd van sijne Majede Ingeseetenen van den Staat de vereyschte steyt t'hunwaards, om van sijne Majesteyt seeckerheyd hunner besittingen kunnen gete versoecken dat geene het welck de sonieten, en de ruine van soo veele Ongelemneelste Tractaaten en de meenigh vuldig e luckigen voorgekoomen mooge werden ;, Declaratoiren van sijne Majesteyt haat van mitsgaders nogh op veele Missives van den selfs scheen te moeten doen geworden, naHeene Hop, haar Hoogh Mogende extraormentlijck justitie aan haare Onderdaanen en dinaris Envoyé aan bet Hof van Grootprecise ordes tegens geweld en vexatien : Brittannien, en van andere Ministens van Dat haar Hoogh Mogende oock niet hebden Staat buyten 's Lands, als oock diverben af geweest om in het generaal by eene sche andere Requesten van Ingeseetenen van representatie voor sijne Majesteyt te doem den Staat, meede het neemen, opbrengen, open leggen haare beswaaren, met aanwyberooven en mishandelen van Nederlandsinge hoe dat deselve zyn gefundeert op sche Scheepen door de Engelsche concerde Tractaaten, soo geluckigh tusschen sijne neertende. IS Majesteyt en haar subsisteerende, en met goedgevonden en verstaan, dat Copie van weederleggingh van al het geene van tyd de voorschreeve Requesten, met de justifitot tyd is geallegeert, om goed te maak en cative Stucken van de klaghten der Koopde valsche gronden waar op men heefst luyden by haare nadere Requeste aan haar traghten te fundeeren de harde handelwyse, Hoogh Mogende gepresenteert, gevoeght die in veele opsighten tegens haare Ondergeweest zynde, gesonden sal werden aan daanen is gehouden, soo als hy Heer Hop den Heere Hop, haast Hoogh Mogende exheeft gedaan by de Memorie die hy in traordinaris Envoyé aan het Hof van Grootgevolge van haar Hoogh Moyende ResoBrittannien, en dat daar bencevens aan den lutie van den weertienden November seeselven sal werden aangeschreeven , dat de ventien honderd seeven en vyftigh aan fijne voorschreeve Stuoken alleen aan hem werMajesteyt heeft gepresenteert, maar dat den gesonden tot sijne informatie, en om haar Hoogh Mogende ongeluckigh genoeg aan de Heeren Minissers, welcke hy over zyn gdweest om te moeten ondervinden , deese materie sal oordeelen met vrughs te dat niet alleen de voorschreeve representakunnen onderhouden, door de Signatures tien zyn gebleeven onbeantwoord, maar onder de Requesten overtuygende te doen dat ook, soo veel men weet, in geen een sien, hoe dat sigh niet cenige weynige , poinct waar over alsdoen geklaaght is, aan haarHoogh Mogende genoegen gegeeven of teght gedaan is, ja dat wel verre van daar, de saacken soodanigh zyn verergert, dat naauwelijck een eenigh ge deelte van de subsisteerende Tractaaten meer by de Engelsche Commissievaarders word perespecteert, nemaar alle de Scheepen van de Onderdaanen van den Staat, waarin maar word gesoupgonneent of dat Goedeten voor Fransche reeckeningh zyn, of dat er iets in is het geen men liever n et aan de Franschen sagh toevoeren, of van deselve oock by koop overneemen en verhandelen, werden opgebraght en aangehouden, en dat die, waar op niets te seggen of te dencken valt, soodanigh werden berooft en mishandeld, dat geen Vaartuvgh kan ontkoomen of de schaadens surpasseeren seer verre de winsten der reysen die de Schippers en Rheeders sigh hadden voorgesteld, in soo verre, dat oock in sommige gevallen een vyandlijck Schip van Engeland tot veel minder Prysen assurantie kan vinden tegens het gevaar van in h nden der Engelsche Oorloghscheepen en Commissievaarders te vervallen en genoomen te worden , als de Scheepen van de Onderdaanen van den Staat, dewelcke niet alleen in den oorlogh tusschen Engeland en Vranckryck voor neutraal behoorden te worden aangesien, maar oock voor sigh hebben de solemneelste Tractaaten, die haar Hoogh Mogende, wanneer sy zyn geweest in geval van een oorlogh te voeren, waar in Engeland niet was begreepen, na de letter hebben doen executeeren en nakoomen; Dat sijne Majesteyt van Groos- Brittamien lightelijck sal begrypen, wat eff ct diergelijcke handelwysen moeten hebben, dat namentlijck daar door word gebooren ecne animositeyt, die altoos verre behoorde te zyn van twee Natien, welcker interest in soo veele opsighten soo naauw is verknoght als dat van Groot-Brittannien en den Staat, en die haar Hoogh Mogende koopen dat oock by sijne Majesteyt sal worden geoordeeld niet te weesen van het belang van Groot-Brittannien. Dat egter de saaken daar toe zyn gekoomen , dat haar Hoogh Mogende daagelijcks soodanigh werden aangeloopen van haare beleedighde Onderdaanen, om haar justitie te besorgen en shaar te beveyligen, dat haar Hoogh Mogende selfs als verdaght souden werden gehouden van sigh het ongeluck van haareIngeseetenen niet aam te trecken, indien sy langer nalieten van daar over aan sijne Majesteyt te doen doen de allerserieuste representatien, en op het sterekste te insteeren en te dringen op een noodsaackelijek redres in deesen; Dat haar Hoogh Mngende te meermalen op het sterkste hebben gedeclareert, niet te willen goedspteeeken;, of sigh in het minste hiet te willen aanttekken, de saacken van haare Onderdaanen , welcke niet blyven binnen de paalen haat by de Tractaaten voorgeschroeven ;, maar dat haar Hoogh Mogende oock piet kunnen met haar eed en plight aan een getrouw Volck overeenbrengen, om geheel en al der selver belangh en reghten te laaten deyven. Dat haar Hoogh Mogende nooyt gen eent hebb n de veyligheyd van haar Onderdaanen, niet relatie tot haare naaste Geallieerden, te moetenssoceken in haare Waapenen, en daom seer spaarlaam zyn geweest in het verleenen van protectie aan haare Commercie, die sy sigh verbeelden door de Tractaaten genoeghlaam beveylight te zyn. Dat haar Hoogh Mogence sooek nogh soo dencken, en alleenijck aan haare Commercie tragten te verleenen de protectie die desctve noodigh heeft tegens de vexatien en retardementen , die de beste policie niet kan voorkoomen, dat door baatsught van gewaapende an neutraale en weerloose Scheepen werden aangedaan, niets anders wenlchende, als om, behalven de sceckerheyd en onafhankehijckhevd van haaren staat, in de subsisteerende Tractaaten en de onderhoudingh der selve, mitsgaders in de goede wille van sijne Majesteyt om daar toe meede te wercken, te vinden de seekerheyd van het gotd van haare Onderdaanen en Ingesectenen. Dat haar Hoogh Mogende alsnogh sijne Majesteyt op het ieverighsle moeten versoecken, van dozh eenmaal voor sigh te doen legen soo veele gevallen, daar over haar Hoogh Mogende haar, om van geene andere te spreecken, hebben beklaaght by de voorschreeve Memorie van hem Heere Hop, en die, dewelcke hy Heere Hop nader voor sijne Majesteyt sal open leggen, en dat het sijne Majesteyt mooge behaagen die gevallen te doen confronteeren met de Trictaaten tusschen sijne Majesteyt en den Staat subsisteerende, en daan na te doen reght geworden aan de Onderdsanen van den Staat , mitsgaders soodanige ordtes te stellen, dat aan de Onderdaanen van den Staat in het vervolgh mooge verleent wordeu kort en onvertogen reght volgens de Tractaaten, en dat de Commissievaarders van GrootBrittannien moogen worden weserhouden van het aangrypen, neemen, opbrengen en ophouden van Nederlandsche Scheepen, en dat deselve daar toe moogen worden gehouden, om in gevallen, wanneer haare captures by de Gereghtshoven van Engeland selfs werden geoordeelt onwettigh te zyn, dan oock te betaalen de kosten, schaadens en interessen van de door haar beleedighde Scheepen ; het welck haar Hoogh Mogende aansien als het eenighste middel om deselve te beletten van diergelijcke geweldenaryen in het vervolzgh meerder te doen; Bet welck niet Kan geschieden, wanneer de vryspeeckingen, gelijck doorgaans in Engeland geschied, gepaart gaan met een condemnatie in de kosten tot lasten van den vrygesproockene, of op zyn best genoomen met cen compensatie van kosten. Dat haar Hoogh Mogende speciaalijk haar niet kuunen dispenseeren, om aan de justitie van sijne Majesteyt te recommandee ren, de saack van het Schip de America, Schipper Louis Ferret, waar van haar Hoogh Mogende expresselijk meldingh hebben gedaan by voorschreeve Memorie, en versoght hebben, dat het selve moghte werden gerelaxeert, aangesien het lelve niet alleen tegens den letter der Tractaaten, maar oock binnen het Eyland van TerSchellingh , en dus op de Stroomen van den Staat is genoomen , en dat die neemingh is geschied door een van sijne Majesteyts Oorloghscheepen, en dat het gevolgelijck alleen van het goenvinden van sijne Majesteyt afhanght , om hier in aan haar Hoogh Mogende genoegen te geeven. Dat haar Hoogh Mogende ook alsnogh moeten aandringen op de saack van Louis André, noopens sijne pretensie weegens de Laadingh Masten, Deelen en Pypenduygen , die in den jaare seeventien honderd ses en vyftigh , met het Schip de Catharina Margaretha, Schipper Laurens Roelofs, aangegehouden , en voor reekeningh van de Kroon overgenoomen is, Waar omtrent by voorschreeve representatie meede is aangeweensen het dubbeld ongeJijck, dat den selven van weegens de Kroon van Engeland is aangedaan, eerst met de voorschreeve Laadingh met geweld na sigh te neemen, en daar na met daar over aan den selven te doen een soo geringe betaalinge, dat deselve, na aftrek van de kosten, daar onder de inkoomende Reghten en anden, die al meede van den selven zy geverght , nauwlijcks een derde heeft bekoomen van het geen de Laadingh hem reëel had gekost, terwyl men hem heeft geweygeert zyn versoeck, om sijn Laading te moogen aan sigh behouden en vervoeren, niet na den Vyand van Engeland, op welck pretext men gemeent had geauthoriseert te zyn, om die Laadingh over se neemen, maar na deese Landen , alwaar hy daar op booven den prys van inkoop , soo als die is opgegeeven, van tien toc twintigh per cento soude hebben kunnen profiteeren, en dat haar Hoogh Mogende alsnogh moeten insteeren daar op, dat terwyl die Laadingh apparentelijck niet meer In weesen sal zyn, aan den selven ten minfien mooge werden gerestitueert of betaalt het geene aan den selven onder den naam van Reghton en kosten op den piys der taxatie van de Laadingh is gekort, en het geen door deese of geene methoode aan den selven is afgehouuen van de somme, waar op hy met ontegenspreekelijke bewysen heeft aangetoont, dat de Laadingh aan hem selfa was koomen te staan. Dat haar Hoogh Mogende wel weederom souden kunnen voor sijne Majesteye doen leggen, een Lyst of Memorie van de voornaamste klaghten die seedert de voorschreeve reprelentatien aan haar Hoogh Mogende zyn gedaan, waar by geen minder Scheepen souwen worden bevonden, op gelijcke ongegronde pretexten genoomen, en voor al berooft te zyn, maar dat, gemerckt het weynigh effect dat haar Hoog Mogende hebben gehad van de voorige, haar Hoogh Mogende sigh bebben gemenageert, in een Suuck te doen saamen trekken soo veele gevallen en reedenen van klaghten. Dat eghter hy Heere Hop in staat is, om, des gerequireert, een soodanige Memorie op nieuws voor sijn Majesteyt te leggen, waar uyt onder anderen gesien soude kunnen worden, dat het grootste gedeelte van de Scheepen uyt de Westindiën, en daar onder sclfs direct uyt de Colonien van den Staat retourncerende Nederlandsche Scheepen, door de Oorloghscheepen en Comimissievaarders van Engeland is genoomen, en in verscheyde Havenen soo in Engeland, als in de Engelsche Colonien is opgebraght, alle welcke Scheepen op sijn best, indien deselve al by de Gereghtshovehn moghten worden ontslaagen en vrygesproocken, werden onderworpen aan alle de chicanes van seer kostbaare, lange en onseeckere procedures en retardementen in haare reysen, gepaart met bedert der Goederen; waar by dan nogh komt, dat alle de Scheepen die in de Westindiën of Engelsche Colonien werden opgebraght , door de Eygenaars niet kunnen werden gereclameert met eenigh effect , gemerckt de methode, die men in de Engelsche Colonien houd, om de opgebraghte Scheepen, waar tegens niet swaar valt aldaar condemnatie te obtineeren, na dat daar over een soo genaamde condemnatie is gegaan, aanstonds te verkoopen, of by taxatie over te geeven op een voet, dat daar by naauwlijcks een vierde van de waarde der Scheepen en Laadingen, soo als die by inkoop hebben gekost, werd betaald of geconsigneert , welcke vierde vervolgens in cas van verdere procedures tot reclame in Europa, door de kosten werd geabsorbeert, soo deselve de geconsigneerde somme, wanneer het proces al word gewonnen , niet excedeeren, alles tegens den Kklaaren letter der Tractaaten. Dat hier tegens niet kan opereeren het geene door de Heeren Secretarissen van Staat en Mylord Anson aan hem Heere Hop, wanneer hy sigh desweegens by ieder geval heeft beklaaght, by conversatie ss te gemoet gevoert, namentlijck, dar men de Scheepen uyt die Gewesten koomende, des te uaauwer wilde ondersoecken, om dar men seeckere informatie bael , dat meer als dertig Hollandsche Scheepen haar werk maakten van de Fransche Eylanden te voorfien van Ammuuitié en Leevensmidlelen, en dan van daar weederam te brengen voor reeckeningh der Frauschen, Producten van die Eylanden, schoon komende van haar Hoog Mogende Golonien, sen gedestineert na Plaaisen van de Republicq ; dat men sulcks in Engcland aanJsagh als direct srydigh tegens den jin en inhoud der Jractaaten, en gantsch niet overeenkoomende met de exacte neutraiiteyt, en dat ayt dien hoofde men salcks door alle middelen soude i1aghten te beleiten, want dat men sulcks absolut niet wilde dulden. Dat het volgens de Tiaectaaten niet aankomt op informatien en suspicien, maar op bevindingen ,; dat wat aangaat Schrepen, die haar werck souden maacken om de Fransche Eylanden te voorsien van Ammunitie, haar Hoogh Mogende niet gelooven dat'er desulcke sullen gevonden werden, om dut haar Hoogh Mogende geinformeert zyn, dat deselve daar aan geen gebreck hebhen, maar dit indien deselve gevonden werden, haar Hoogh Mogende wel moogen lyden, dat deselve volgens de Tractaaten behandeld worden, dat is, dat de contrabande Goederen daar uyt werden genoomen en geconfisqueert, maar dat haar Hoogh Mogende van haare kant niee Rkunnen toelaaten, dat op pretext van in de Havens de Scheepen nader te willen doorsoecken, of deselve contrabande Goedereu inhebben, alle de Scheepen van haare Onderdaanen souden werden opgebraght, en dat belangende het voeren van Producten van de Fransche Colonien, al was het voor Fransche reeckeningh, het welck eghter haar Hoogh Mogende meenen, dat soo heet al in den beginne van den oorlogh is geschied, tegenswoordigh of niet, of seer spaarsaam sal geschieden, vermits haare Onderdaanen veel meer haar reekening vinden hy het diyven van de Commercie, die de Franschen niet kunnende doen, haar laaten doen, als bv het verhuuren van haare Scheepen aan de Fransclven, haar Hoog Mog. niet weeten , dat suscks tegens de aller exactste neutraliteyt eenighsints soude stryden, of ergens by de Tiactaaten soude weesen verbooden, maar wel ter contrarie, dat by het Tractaat van Marine, geteeckent te Londen den eersten December sestien honderd vier en seeventigh duydelijck is bedongen, dat alles wat ( except Contrabande, die by de Tractaaten daar voor zyn verklaart ) gelaaden soude zyn in Scheepen aan Ingeseetenen van den Staat toebehoorende, wry en wi anck soude gebouden worden, osschoon de gebevle Laadingb, of een gedeelte van desolve Laadingh de Pyanden van fijne Komnglijcke Majesleyt in vollen eygendom beboorde, en dat soo wel met relatie tot de Westindiën, als tot den Handel in Europa, zynde hert selve Tuactaat van Marine, volgens desselfs duydelijcken en klaaren letter gemaackt, om volgens den inbouae van het aghtsle Anticul van ber Tractaat van Westmunster te Waater en re Lande in al en m ieder gedeelte van de gantsche waereld te werden onderbouden, en volgens het sestiende Articul gesonden aan de Bewindbebbers der Maaischappye in Oost- en Westindiën bandelende, en aan de respective Gouverneurs en Oppersien van de Colonien en Plaatsen in ieuer gedeelte des Aardboodems, buyten Europa geleegen, ten eynde dart bet van haar, en van alle andere binnen baare Heerschappye, en onder haar maght respectivelijck woonende; seer naauw onderhouden en vervult moghte werden. Dat haar Hoogh Mogende derhalven oock op het kraghtighste moeten aandringen, dat het sijne Majesteyt behaagen mooge, soodanige ordre te stellen, dat de Vaart van haar Hoagh Mogende Onderdaanen op de Westindiën, en particulier op de Eylanden aldaar, voortaan volgens de Tractaaten onbekommert mooge- werden gelaaten, en alle verdere reeden van klaghten mooge werden voorgekoomen , daar toe haar Hoogh Mogende hoopen, dat sijne Maijesteyt onder anderen wel sal willen afsien van sijne resolutie, door den Heere Yorcke, sijne Majesteyts Minister Plenipotentiaris, op den vierden der voorleede maand aan de Heeren haar Hoogh Moe gende Gedeputeerden in een conferentie gecommuniceert, om namoentlijck te belet7K ten dat de Commercie van het Fransch America niet geschirde door andere Mogentheeden, waar in haar Hoogh Mogende niet wel kunnen acquiesceeren. Dat haar Hoogh Mogende te lange hebben ondervonden de goede geneepentheyd van sijne Majesteyt voor haaren Staat, om alle de voorschreeve beswaaron te willen toeschryven aan cenigh ander principe , als aan de verkeerde inductien die van de saaken aan sijne Majesteyt zyn gegeeven, en haar betrouwen, dat als het sijne Majesteyt sal behaagen deselve voor sigh te doen open leggen , sijne Majesteyt overtuyghtvan de waate reedenen die haar Hoogh Mogende hebben om sijne Majesteyt by continuatie lastigh te vallen met representatien, wel sal willen soodanige ordres stellen, dat aan haar Hoogh Mogende genoegen gegeeven, aan haare Onderdaanen reght gedaan, en voor het toekoomende eene geruste Navigatie volgens de ;Taactaaten verseeckert werde, het welck alleen haar Hoogh Mogende door deesen tegenwoordigh beoogen, en op het vriendelijekste van fijne Majesteyt versoecken. En worden de Heeren Pieck van Zoelen, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de buytenlandsche saacken mits deesen versoght en gecommitteert, om van den inhoude van deese haar Hoogh Mogende Resolutie in een conferentie kennis te geeven aan den Heere Yorcke, Minister Plenipotentiaris van sijne Majesteyt den Koningh van Groot Brittannien, met versoeeck, om sijne goede officie te willen employoeren, ten eynde daar op by sijne Majesteyt favorabel reguard mooge werden genoomen, En sal Exrract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie gesonden werden aan haare Koninghlijcke Hoogheyd de Vrouwe Gouvernante, met versoeck, om door hooghssidesselfs veel vermogent appuy deese haar Hoogh Mogende instantien daar het van vrught kan zyn, ten besten te willen secondeeren.
Archives Nationale / Archives Hollande du Sud, numéro d'archive 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, numéro d'inventaire 3813, Gedrukte registers van de ordinaris resoluties, 1758
presseeren, op sijne gedaane representatie tot ontslagh van het Schip de America, gevoert by Schipper Louis
Ferret, met opsight tot dit Schip traghten te insinueeren, dat haar Hoogh Mogende van de Justitie van
Stroomen, en onder het Gebied van den Staat , is genoomen het Schip de America, gevoerd by Schipper Louis
Ferret, dat dit Schip in de maand Mey des jaars seeventien honderd ses en vyftigh van Amsterdam was
BY resumtie gedelibereert zynde op verscheide Requesten aan haar Hoogh Mogende gepresenteert, door de respective Geinteresseerdens in een groot aantal Neederlandsche Scheepen, gespecificeertin de Memorie aan het eynde deeses geinsereert, alle houdende klaghten over het neemen en opbrengen van haare Scheepen door Engelsche Oorloghscheepen of Commissievaarders, en over de geweldenaryen en depredatien der selve Commissievaarders soo in Europa als America. Als meede op verscheyde Missivens van den Heere Hop, haar Hoogh Mogende extraordinaris Envoyé aan het Hof van Groot- Brittannien, raackende de devoiren by hem relatif tot de voorschreeve klaghten aangewend, en het geene hem op dat subject is weedervaaren; mitsgaders op de Resolutie door de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland op den aghtienden der voorleeden maand, over de meenighvuldige geweldenaryen en vexatien der Engelsche Commissievaarders, ter Vergaderinge ingebraght. IS goedgevonden en verstaan, dat den Heere Hop, haar Hoogh Mogende extraordinaris Envoyé aan het Hof van Groot-Brittanniem sal werden aangeschreeven, dat hy ter plaatse daar sulcks behoord, met alle bescheydentheyd sal vertoonen, dat haar Hoogh Mogende nu meer dan een jaar langh by aanhoudentheyd op fundament van de subsisteerende verbintenissen hebben doen versoecken, om redres van de klaghten van de Ingezeetenen van den Staat, noopens het aanhouden en opbrengen van de Neederlandsche Scheepen, en de mishandelingem der Engelsche Kaapers en Commissievaarders, die genoeghsaam geen Scheepen behoorende aan Ingezeetenen van den Staat ontmoeten, sonder deselve aan te houden, te berooven en de Equipagie te mishandelen, en dat in tusschen deese klaghten van dagh tot dagh zyn vermeerdert geworden. Dat haar Hoogh Mogende in de eerste plaats sigh hebben doen beklaagen over het opbrengen en aanhouden van de Scheepen met Scheeps - Materiaalen belaaden, en met vertooningh van den duydelijcken letter der Tractaaten, in. gevolge van welcke de Scheeps-Materiaalen zyn verklaart voor vrye Goederen, en waar by sonder de minste dubbelsinnigheyd is bedongen, dat alles wat gelaaden soude zyn in Scheepen aan Ingezeetenen van den Staat toebehoorende, vry en frank soude gehouden werden, ofschoon de geheele Ladingh, of een gedeelte van deselve Ladingb, de Vyanden van sijn Koninglijcke Majesteyt in wollen eygendom toebehoorde, het ontslagh der selve Scheepen hebben doen versoecken. En dat haar Hoogh Mogende daar na van tyd tot tyd hebben doen exponeeren de klaghten die ter kennisse van haar Hoogh Mogende zyn gebraght geworden, over de belemmeringen, die door het weghneemen van andere Scheepen, en de onlydelijcke geweldenaryen der Kapers en Gommissievaarders, aan de Vaart en Commercie van deese Landen zyn toegebraght geworden ; dogh dat dit alles tot hier toe geen ander gevolgh heeft gehad, als dat sijne Koninglijcke Majesteyt op den twaalfden October des voorleeden jaars door den Lord Holdernesse aan hem Heere Envoyé heeft gelieven ue doen geeven een seer generaal antwoord op de gedaane reptesentatien, ben dat de Ministers van sijne Koninghlijcke Majesteyt, soo diekwils als deselve zyn onderhouden geworden, over de verregaande excessen der Kapers en Commissievaarders, goede woorden hebben gegeeven, en betuygingen gedaan, dat men de Armateurs niet wilde protegeeren, alsoo men wel wist, dat deselve veel insolentien en vexatien pleegen. Dat haar Hoogh Mogende met leedweesen moetten seggen, dat men hier geen voldoeningh met het voorschreeve antwoord heeft kunnen neemen, en sigh geensints met deese goede en loffelijcke betuygingen van het Ministerie van sijne Koninglijcke Majesteyt vind geholpen. Dat haar Hoogh Mogende sigh niet in het breede over het voorschreeve antwoord van den Lord Holdernesse willen expliceeren, maar dat haar Hoogh Mogende egter niet voorby kunnen, om daar omtrent te doen observeeren, dat men hier geoordeeld heeft, dat het selve antwoord waarlijk niets anders behelsd, als eenige seer generaale reflectien en raisonnementen ; die of geheel alieen zyn van de materie der gedaane klaghten, of die van applicatie gemaackt zynde met 'er daad te veel souden be wysen. Dat haar Hoogh Mogende sigh flatteeren, dat men aan deese zyde compleetelijck heeft gedemonstreert, dat de gedaane Captures der Scheepen met. Scheeps Matesiaalen, en de ontlossingh en aanhoudingh der selver Ladingen, niet konnen werden geconcilieert met de Tractaaten, en dat, bier op niets ter waereld is gerepliceert. Dat haar Hoogh Mogende wel hebben gereflecteert, dat men in aanmerking schynt genoomen te hebben, dat die geene welcke de Neederlandsche Scheepen genoomen hebben, souden zyn geweest in het abusive begrip: dat haar Hoogh Mogende niet Jouden hebben voldaan aan der selver verbintenissen volgens de Tractaaten, en dat daarenbooven den Staat en der selver Ingezeetenen, sigh niet door het aanhouden van de ScheepsMateriaalen , beleedight souden kunnen oordeelen, vermits fijne Kuoninghlijcke Majesteyt, uyt een sonderlinge benevolentie, de betaalingh der selver Materiaalen hadde gedaan aanbieden, dogh dat haar Hoogh Mogende (om van de eerstgemelde reflectie niets meer te seggen) met seer veel genoegen geremar queert hebben , dat sijne Koninghlijcke Majesteyt , volgens desselfs gewoone grootmoedigheyd , selve het voorschreeve abusive begrip heeft gedesapprobeert, en verklaart dat het Tractaat van sestien honderd vier en seeventighals nogh subsisteerde, en dat gevolgelijcle het selve behoorde te werden geexecuteert en agtervolght. Dat haar Hoogh Mogende niets anders vraagen als de executie en onderhoudingh van dit Tractaat, en de Conventie explicatoir van het selve van den juare sestien honderd vyf en seeventigb, en niemand die daar aan mooge hebben gecontravenieernt, willen of sullen protegeeren, maar dat haar Hoogh Mogende agtervolgens de klaaren letter van dit Tractaat en Conventie niet kunnen acquiesceeren, in de overneemingh der gemelde Scheeps-Materiaalen, want dat haar Hoog Mogende niet kunnen toegeeven, dat deselve Materiaalen voor contrabande Goederensouden kunnen weesen gehouden , dat haar Hoogh Mogende den regul niet kennen, volgens welcke de Koopmanschappen by de Tractaaten voor vrye Goederen verklaart, by seekere omstandigheeden onvry souden kunnen worden: dat haar Hoogh Mogende seer gaarne toestemmen, dat de Conventie den rightsnoer is, waar na alle Nationale verbintenissen moeten werden gemaackt , maar dat haar Hoogh Mogende niet weeten, dat deese Conventie oock te gelijck den regul soude moeten weesen waar na deselve verbintenissen souden behoeven te werden geinterpreteert; dat sulcks lynregt soude inloopen teegens het cogmerck van alle Tractaaten en Conventien van Commercie, die immers daar toe alleen tendeeren, dat de weederzydsche belangens bepaald, en aan de Onderdanen of Ingezeetenen ter andere zyde, een regul gegeeven soude werden, waar na deselve sigh met gerustheid in haaren Vaart en Handel souden kunnen gedraagen. En dat haar Hoogh Mogende derhalven daar in niet kunnen convenieeren, dat den Staat en der selver Ingezeetenen geen reeden van klaghten souden hebben, en dat sijne Koninghlijcke Majesteyt de betaalingh der aangehoude Scheeps-Materiaalen, heeft gelieven te doen aanbieden, maar dat deselve als nogh moeten versoeken, dat hef sijne Koninghlijcke Majesteyt behaagen mooge, om daar omtrent volgens den letter der Tractaaten, aan de Inge zzeetenen van den Staat justitie te doen geworden. Dat haar Hoogh Mogende voor het overige ook wel met attentie hebben aan gesien, het secreet Articul van het Tractaat van Westmunster van den neegentienden February sestien honderd vier en seeventsgb, het welck den Lord Holdernesse by vervolghheeft gelieven te allegeeren, tot een preuve, dat de Scheeps-Materiaalen met goed regt woor onvrye Goesleren souden kunnen gebouden werden, alsoo het selve soude zyn geweest de basis van het Tractaat van Marine, het welck daar na op den eersten December desselven jaars is geslooten, en dat men aan dit fundamenteel Articul, by het laatstgemelde Tractaat in geenen deele soude hebben gederogeert. Dogh dat haar Hoogh Mogende niet hebben kunnen vinden, dat het ooyt de intentie der Contractanten heeft kunnen weesen, om het voorschreeve secreet Ariicul te houden tot den grondslagh van het volgende Tractaat, nauemaal het selve Articul soo direct strydigh is met het neegenden Articul van het gemelde Tractaat, dat het volstreckt onmoogelijck voorkomt, dat die beyde verbintenissen in eenigerley gevallen te gelijck souden kunnen subsisteeren. Dat haar Hoogh Mogende wyders nooit hebben teegengesproocken, dat men niet soo wel een seecker gedeelte van een Kust, en een Vloot binnen een Haven, of op een Rheede soude kunnen geblocqueert houden, als de vaste Steeden; dat haar Hoog Mogende wel van gedagten zyn, dat 'er een seer groot onderscheyd is tusschen het dessein en een seecker gedeelte van een Kust, of om een Vloot binnen een Haven te blocqueeren, en deselve Kust of Vloot met 'er daad geblocqueert te houden: en dat haar Hoogh Mogende oock niet willen verbergen, dat deselve seer bedenckelijck vinden, om tot een regul te admitteeren, dat het van de omstandigheeden der Oorloogende Mogentheeden soude afbangen, wanneer een Plaats voor geblocqueert soude moeten werden gehouden; maar dat haar Hoogh Mogende deese beyde principes thans met seer veel onverschilligheyd kunnen behandelen , dewyl deselve niets gemeens hebben met de gedaane klaghten en representatien, die geensints tot een grondslagh hebben gehad, dat de Scheepen van Ingezeetenen van den Staat zyn genoomen onder voorwendsel, dat deselve na eenige Havens of Plaatsen, die geblocqueert gehouden werden, waaren gedestineert, maar die alleen daar oyergegaan hebben, dat men de Hollandsche Scheepen mer Scheeps-Materialen en andere Goederen, die by den letier der JTractaaten zyn verklaart vrye Goederen heefst doem opbrengen en aanhouden. Dat haar Hoogh Mogende voorts oock geen de minste swaarigheyd maacken om te advoueeren, dat alle verbintenissen, ofschoon deselve op verscheyde tyden moghten weesen gecontracteert, de Contracten ten weederzyden egaal verplighten, en dat haar Hoogh Mogende hier meede alles dat verder in het voorschreeve antwoord nogh overigh soude weesen, moeten voorby treeden, vermits men de reeden niet kan bedencken; waarom de Republicq in deese tyds omstandigheeden, minder de executie van het Tractaat van sestien honderd vier en seeventigh van sijne Koninghlijcke Majesteyt soude hebben bebooren te vraagen, als de andere t1yden; daar men immers niets meerder verght, als waar toe men volgens den klaaren letter der verbintenisse is gereghtight, en dat men met geen andere Mogendheyd in een diergelijcke verbintenisse staat. Dart haar Hoogh Mogende aan haar kant vertrouwen, dat by de gedaane representatien ten klaarsten beweesen is, dat de klagten waar over haar Hoogh Mogende genoodsaackt zyn geweest sigh aan sijne Koninghlijcke Majesteyt te addresseeren, niet kunnen genoemd werden een misverslandi; maar dat deselve zyn reëele contraventien aan de Tractaten waar over men sigh met goed reght heeft moogen beklaagen, en waar van men met gefundeerde reedenen, na billijckheyd redres en voldoeningh heeft moeten versoecken, en dat haar Hoog Mogende derhalven hem Hecr Envoyé hebben gelast, om als nogh deese gedaane representatien te inhereeren. Dat haar Hoogh Mogende hier by nu moeten voegen, dat deselve met seer veel smerte hebben ondervonden, dat het by vervolgh niet gebleeven is by het opbrengen der Scheepen, met Scheeps MateriaJen belaaden, maar dat daar na genoeghsaam alles is, en nogh werd opgebraght en aangehouden, het geen uyt of na eenige Fransche Havens komt of gaat, en dat selfs de Engelsche Armateurs de Hollandsche Scheepen die na Spaansche en andere Neutraale Havens sijn gedestineert, onder allerhande voorwendsels weghneemen en opbrengen, dat soo in Europa als in America geen Schip door deselve ongemoeyt werd gelaaten, en dat sy deselve op een ongehoorde wyse, alle Hollandsche Scheepen, sonder onderscheyd, die sy maar ontmoeten, plunderen, de Ladinge der selve berooven, en de Equipagie mishandelen , dat hy Heer Envoyé sigh daar over by herhaalingh aan het Ministerie van fijne Koninghlijcke Majesteyt heeft beklaaght, en op het allerernstighste heeft versoght, dat daar teegens eens cenmaal voorsieninge moghte werden gedaan; dogh dat dit alles tot hier toe is geweest van geen de minste vrught. Dat haar Hoogh Mogende, ten blycken Rhoe verre de hooggaande klagien over alle deese mishandelingen gaan, de voornaamste gevallen die desweegens ter kennisse van haar Hoogh Mogende zyn gebraght, hebben doen vervatten in een afsonderlijcke Memorie, en hem Heer Envoyé hebben gelast, soo als dan oock daar toe gelast word mits deesen, om deselve, beneevens deefe sijne representatie, onder het oogh van fijne Koninghlijecke Majesteyt te brengen, dat haar Hoogh Mogende in middels gaarne erkennen, dat het een waarheyd is, dat nu en dan eenige van de opgebraghte Scheepen door het Gereghtshof van de Admiraliteyt worden ontslaagen, dogh dat men eghter altoos een reeden schynt te kunnen vinden om de Kapers van de kosten te bevryden, en dat men nimmermeer hoort dat 'er eenige attentie werd gemaackt op de geweldige handelwyse der selver Kapers, die gelijk sulcks uyt verscheyde Exempelen in de voorschreeve Memorie geallegueert, op een onteegenseggelijcke wyle consteert, doorgaans op eygener authoriteyt, teegens den uytdruckelijcken letter der Tractaaten, de Luycken openbreecken, en de Koopmansgoederen herooven, alvooren sy de aangeBoude Scheepen opbrengen, of daar over eenige Procedures houden. Dat haar Hoogh Mogende tot een preuve, met welcke faciliteyr de Kaapers door de Admiraliteyt werden behandeld, moeten allegeeren de Sententie waar by het Schip Dorp Gauw is ontslagen geworden, en waar by den Schipper in de kosten is gecondemneert, om reedenen dat hy geen uytklaaringe hadde gehad, en dat het Schip van de eene Fransche Haven op de andere badde genavigeert. Dat haar Hoogh Mogende, aan sijn plaats laatende op welcke wyse deese Sententie van sijne Koninghlijeke Majesteyt soude kunnen werden gejustificeert, daar het sigh selve wyst, dat het voorschreeve motif met geen moogelijckheyd kan worden geconcilieert met den klaaren letter van de Con wentie explicatoir van den jaare sôslien bonderdvyf en seoventigh , dievgelijcke demarches van een Admiraliteytshof moeten aansien van de uytterste gevolgen, dewyl de Kapers daar door meer en meer werden geanimeert tot het opbrengen van alles dat sy maar ontmoeten, en dat het op sigh selve onbillijck voorkomt, dat de Schippers der opgebraghte Scheepen, in gevalle 'er geen notoire blycken van suspicie, dat deselve eenige contrabande Goederen gelaaden hebben, of sigh met de Vlagh van den Staat schynen te masqueeren, gevonden werden, eenige kosten van de Procedures moeten draayen, dewyl de Geinteresseerdens reeds door het retardement der reyse, het bedenf der Goederen, en de meerdere kogen der Equipagien, seer importante schaaden lyden , en diekwils door het onislagh der opgebraghte Goederen van erger conditie werden , dan wanneer men deselve met eenigh reght soude hebben kunnen confisqueeren, vermits de kosten der Procedures dickwyls hooger loopen als de geheele waarde der selver opgebraghte Goederen soude koomen te bedraagen. Dat haar Hoogh Mogende een meenigite klaghten tot voorbeelden souden kunnen aanhaalen, dat men schier soodanigh handelt, als of 'er geen T tactaaten of verbintenissen tusschen fijn Koninghlijcke Majesteyt en deesen Staat gevonden wierden, en als of men reght hadde om de Ingezeetenen van den Staat allen Handel en Vaart, op en uyt de Fransche Havenen te beletten; dogh dat haar Hoogh Mog. de voorschreeve behandelingh niet kunnen aanmercken, als overeenkoomende met de intentie van sijne Koninghlijeke Majesteyt, dewyl haar Hoogh Mogende de eer gehad hebben soo dickwyls van weegens sijne Koninghlijcke Majesteyt te ont fangen de sterckste protestatien van desselfs benevolentie voor deesen Staat, en insonderheyd niet met die bereydwisligheyd waar in sijne Koninghlijcke Majesteyt, volgens de verseeckeringh van den Heere Yorcke, by desselfs Memorie van den sesden April deses jaars, altoos soude gevonden werden, om de Republicq te handhaven by baare vryheyd, Godsdienst en Commercie. Dat haar Hoogh Mogende verwaghten, dat sijne Koninghlijcke Majesteyt aan de Republicq de daadelijeke bewysen van deese gedaane betuygingen niet sal kunnen weygeren, en dat hy Heere Envoyé vervolgens op die gronden noghmaals sal insteeren, dat aan den Staat, noopens der selver gedaane klaghten voldoening gegeeven mooge werden, en dat dienvolgende alle de Scheepen welcke teegens de Tractaaten op een onwettige wyse sijn aangehouden, kost en schadeloos moogen ontslagen werden, en dat wyders aan haar Hoogh Mogende volkoomen gerustheyd mooge werden gegeeven, dat de Ingezeetenen van den Staat in haare Vaart en Handel ongestoord sullen gelaaten, en in het genot der Tractaaten gemaintineert werden; en dat laatstelijck soodanige efficacieuse voorsieningen sullen werden gedaan, of geconcerteert, dat de Hollandsche Scheepen voor het toekoomende teegens de geweldenaryen der Kapers en der selver onlydelijcke vexatien sullen weesen gesecureert. Dat hy Heere Hop daar beneevens sal doen remarqueeren, dat haar Hoogh Mog. ten bewyse dat men hier niet alle klaghten sonder onderscheyd aanneemt als intractien van de Tractaaten, met opset in de neevensgaande Memorie hebben overgeslagen het beklagh van Johan Bentley, sigh noemende Burger en Koopman binnen Vlissingen, nopens het voorgevallene tusschen twee Vaartuygen, en siine Majesteyts Oorloghsscheepen te Scarborough en de Spey: dat haar Hoogh Mogende wel niet zyn van die gedaghten, dat het aan sijne Majesteyts Scheepen soude weesen gepermitteert, om in de openbaare Zee de Scheepen van de Ingezeetenen van den Staat wegh te neemen, op fundament cat deselve teegens de Wetten van het Ryck van Groot-Brittannien, op de Engelsche Kust een verbooden Handel souden gepleeght hebben. Dog dat haar Hoogh Mog. dit geval geheel vreemd houden van deese materie en haare protectie niet willen verleenen, aan ymand die sijn werck schynt te maacken, om de Reghten en Inkomsten van sijne Koninghlijcke Majesteyt te fraudeeren: en dat haar Hoogh Mogende voorts met insight om te doen sien, dat men hier oock niets wil vergen, als het geen in goede justitie kan versoght worden, de Scheepen van Gerrit Thyssen van Sneeck, en Heere Lammerts van Winsum, welcke door drie Engelsche Oorloghsscheepen zyn genoomen en den aght en twintighsten Juny deeses jaars te Cuxhaven zyn opgebraght, niet rcclameeren, op fundament van de Tractaten, nademaal deese Schippers geen Zeebrieven hebben gehad, en om die reeden met goed reght hebben kunnen werden aangehouden, maar dat haar Hoogh Mogende alleen voor deese Menschen intercedeeren, om het ontslagh deeser twee Scheepen van de benevolentie van sijne Koninghlijcke Majesteyt te versoecken, uyt consideratie dat deese arme Luyden andersints totaal door dit ongeluck sullen weesen geruineert, en dat het abuys het welck by haar is begaan, alleen daar uyt is geproflueert, dat deselve de Vaart van Amsterdam na Hamburgh of van daar herwaarts, in seecker opsight binnen 's Lands teeckenen, en sigh om die reeden tot menagement van kosten niet gewoon zyn van Zeebrieven te voorsien. Dat hy Heere Hop wyders nogh by dit alles sal voegen, dat haar Hoogh Mog. sig voor teegenwoordigh gemenageert hebben, om te spreecken van de beswaarnissen, die aan haar Hoogh Mog. zyn voorgekoomen, nopens den overlast, die men in de Zeegaaten van de Republicq van de Engelsche Oorloghsscheepen en Commissievaarders nu en dan heeft gehad, dogh dat hy Heer Hop, eghter sigh niet kan dispenseeren, om by herhaalingh sigh te beklaagen over het gedragh van den Capiteyn Taylor, op de Rheede van Viissingen ; waar over hy Heer Envoyé reeds in gevolge van haar Hoogh Mogende Resolutie van den vier en twintighsten Juny laatstleeden, representatien heeft gedaan, dat hy Heer Hop vervolgens noghmaals de onbehoorlijckheyd van diergelijcke een handelwyse sal vertoonen, en daar by insteeren, dat desweegens eenige behoorlijcke satisfactie mooge gegeeven werden, en dat voor het vervolgh soodanige ordres moogen werden gesteld, dat sulcks niet meer sal kunnen gedught werden. Dat hy Heer Envoyé vervolgens op het sterckste sal presseeren, op sijne gedaane representatie tot ontslagh van het Schip de America, gevoert by Schipper Louis Ferret, met opsight tot dit Schip traghten te insinueeren, dat haar Hoogh Mogende van de Justitie van sijne Koninghlijcke Majesteyt verwaghten , dat hooghstdeselve dit Schip insonderheyd sal gelieven te doen relaxeeren, aangesien het selve niet alleen teegens den letter der Tractaaten, maar oock binnen het Eyland Ter Schellingh, en dus op de stroomen van den Staat is genoomen, en dat deese capture is gedaan niet door een Kaper of Commissievaarder, maar door een van sijne Majesteyts Oorloghsscheepen, en dat het gevolgelijck alleen van het goedvinden van sijne Koninglijcke Majesteyt sal afhangen, om hier in aan haar Hoogh Mogende genoegen te geeven. En dat hy Heer Envoyé voorts, in gevalle hy bevinden moghte , dat dit Schip met desselfs Laadingh reeds (gelijck de gerughten meedebrengen) is geconfisqueert, op pretextr, dat het selve soude weesen een geadopteert Fransch Schip, sigh alsdan over de onbillijckheyd van dit Vonnis sal beklaagen , en versoecken, dat sijne Koninghlijcke Majesteyt , in gevolge van bet twaalfde Articul van het Tractaat van sestien honderd vier en seeventigh gelieven te versorgen, dat ait Vonnis in desselfs Raad mooge worden gerevideert, en ter examen gebraght, of alle de ordres en cautelen, in het gemelde Tractaat voorgescbreeven, onderhouden zyn , en haar behoorlijck effect bekoomen hebben ; en dat daar in soodanige justitie mooge worden gedaan, als het reght der Volckeren, en subsisteerende Tractaaten sullen koomen te vereysschen. Dat hy Heer Hop laatstelijck nogh sal blyven inhaereeren, sijne aangewende officien in de saack van Louis André, noopens sijne pretensien weegenr de Laadingh Masten, Deelen en Pypduygen, die in den voorleeden jaare seeventien honderd ses en vyftigh met het Schip de Catharina Margareta, Schipper Laurens Roelofs, is aangehouden, en voor reeckeningh van de Kroon overgenoomen, en daar omtrent nader vertoonen, dat haar Hoogh Mogende niet kunnen nalaaten, om (onvermindert de ge daane representarien, tegens het opbrengen en aanhouden van de Scheeps - Materiaalen, waar van haar Hoogh Mogende niet kunnen desisteeren) aan sijne Koninghlijeke Majesteyt te doen remonstreeren, het ongelijck , dat den voornoemden Koopman met'er daad word aangedaan, want dat deselve met een beëedighde Verklaaringh van sigh selve als Kooper, als meede met een gelijcke Verklaaringh van Verkooper heeft beweesen , dat deselve Laadingh aan hem waarlijck twee derde meerder heeft gekost, als daar voor aan hem is aangebooden, en dat haar Hoogh Mogende daar benecvens oock zyn geinformeert, dat den selven Louis André, alle de moeyte die hy genoomen heeft , tot bekoomingh van sijne schaadeloosstelliingh , niet heeft aangewend tot desselfs eygen voordeel, maar alleen ten voordeele van de Assuradeurs, en dat het derhalven geensins waarschynelijck voorkomt, dat desselfs pretensien soo exorbitant souden weesen, als men aan het Ministerie van sijne Koninghlijcke Majesteyt wel heeft gelieven op te geeven. Dat haar Hoogh Mogende van seer groot aanbelangh oordeelen, dat hier gevonden worden twee Verklaaringen onder eede, van Luyden die geen belangb ter waereld meer in de saack hebben, dewyl men met geen reeden kan onderstellen, dat yemand sigh sonder eenigh het minste belangh , en alleen ten voordeele van een derde, soude willen beswaaren met een vasschen eed, dat hier by komt de eenpaarige getuygenis, dat het in de Comniercie niet gebruyckelijck is, dat de Spind van de Masten word afgekapt, alvoorens deselve gemeeten worden, en dat het nooyt is tegengesproocken, dat by het doen der taxatie deese Masten bevoorens niet souden weesen afgekapt ; dat haar Hoogh Mogennde sigh imagineeren, dat het met de regels van reght en billijkBeyd niet is te compasseeren, dat men diergelijcke klaghten maar blootelijck soude afwysen, en een saack van die natuur, niet met meerder nauwkeurigheyd examineeren, dat het hier alleen aankomt op de vraagh, of den Koopman niet met voldoende preuves hewyst, dat de Laadingh aan deselve twee derde meerder beeft gekost, als daar voor aan bem of desselfs Correspondent is aangebooden 7 dat dit seer klaar uyt de beëedigde Verklaaringen consteert, en dat haar Hoogh Mogende vervolgens van gedaghten zyn, dat den voornoemden Louis André, op de eyge gronden waar op het Hof van GroottBrittannien gemeent heeft, ce aangehoude Scheeps - Materiaalenn, sonder den Staat of der selver Ingezeetenen te beleedigen, te kunnen overneemen , is gereghtight, om alsnogh te versoecken, dat het sijne Koninghlijcke Majesteyt behaagen mooge, om desselfs klaghten nader in overweegingh te doen neemen , en aan deselve of aan desselfs Correspondent, soodanige reedelijcke voldoeningh te doen geworden, als hooghstdeselve in goede justitie sal oordeelen te behooren. En dat hy Heer Hop vervolgens alle devoiren sal aanwenden, om op al dit voorschreve een spoedigh, precis en voldoende antwoord te bekoomen , ten eynde de Ingezeetenen van den Staat moogen worden gerust gestelt, dat het waarlijk de intentie is van het Hof van Groot-Brittannien, om de subsisteerende Tractaaten en Verbintenissen heylighlijk te doen nakoomen en onderhouden. En sal Extract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie door den Agent van Byemont ter hand gesteld worden aan den Heere Yorke, Minister Plenipotentiaris van sijne Koninghlijcke Majesteyt van GrootBrittannien, met versoeck, om dit alles door sijne goede officien ten besten te secondeeren en te helpen bevorderen.Memorie van eenige der voornaamste klagten, die aan haar Hoogh Mogende seedert de maand van AuguJsty seeventien honderd ses en vyfiigh zyn gedaan, over het opbrengen der Hollandsche Scheepen door de Oorloghscheepen van Jijne Koninghlijcke Majesteyt van Groot - Brittannien, en de Engelsche Kapers en Commissievaarders, als meede over de geweldenaryen en depredatien der selver Kapers en Commissievaarders, soo in Europa als America, teegens de Tractaaten tusscben de Kroon van GrootBrittamnien en deesen Staat Jsubsisteerende.NAdemaal deese Memorie alleen met dit ooghmerk is ingeright, dat daar uyt soude moogen blycken de meenigte der dagelijks aangroeyende klagten over de belemmeringen die de Hollandsche Vaart en Commercie werd aangedaan , door het aanhouden en opbrengen der Hollandsche Scheepen, en de verregaande geweldenaryen der Engelsche Kapers en Commissievaarders, soo heeft men niet kunnen vermeyden om eenige gevallen onder deese klagten te brengen, waar omtrent men niet precise van de gevolgen, die deselve hebben gehad, is geinformeert, gelijck meede soodanige gevallen, waar in men seeker weet, dat de opgebragte Scheepen door de Admiraliteyt van Engeland, het sy met condemnatie of compensatie van kosten zyn ontslagen geworden. Dogh in het generaal werd verseekert, dat verre het meerder gedeelte der Scheepen, over welkers onwettige aanhoudingh men sigh beklaaght, als nogh leggen in de Havens daar deselve zyn opgebraght. Ter voldoeningh dan aan het oogmerck diend, Resolutie Dat op den dertighsten July des Holl. com- voorleeden jaars seeventien honderd miss 22 pes en vyftigh, door een EngelSept. op de Req. vande sche Kaaper op de hoogte van Geinteres- Bourdeaux is aangehouden, het seerdens in Schip de TJufssrouw Barbera, gede Scheepen Selderust voerd by Schipper de Klerck, geen de fuf- laaden met Pypaarden, Vlas, leefrouw Job. dige Oxhoofden, en verdere vrye Barbera. Goederen, en gedestineert na de Boght van Vranckryck, dat dit Schip geentert zynde, den Kaper op staande voet den Schipper en Stuurman, beneevens twee van het Scheepsvolck heeft van Boord gejaagt, sonder eens na de Papieren te vraagen, de Goederen berooft en alles met geweld uyt het ruym gehaald, de Kisten en Kasten opengehackt, en het Schip vervolgens te Gibraltar heeft opgebraght. Sie de Dat op den veertienden SepremMissive ber des selven jaars door een Envan de Heer Hop gelsche Kaper te Sandwich is opcommistgebraght , het Schip de vier Gobroe29 Sept. ders, Schipper Jacob Murtinus, in 1756. Vriesland t'huys hoorende, koomende van Nantes, met een Ladingh Suyker, Kofty en Indigo, en na Hamburgh de wil hebbende. Dat vervolgens nogh op verscheyde tyden, en door de Scheepen van sijne Koninghlijcke Majesteyt van Groot-Bnitannien, en door Engelsche Kapers zyn opgebraght de Scheepen Seldeurust, Schipper Jan de Jongh, Dorp Gauw, Schipper Simon Stosfels, de Goede Vreede Schipper Steven Adriaansz, de Juffrouw Titia Roos, Schipper Portsma, en de Jonge Margaretha, Schipper Gerbrand Pietersz, dogh weleke Scheepen meest alle daar na wederom zyn ontslagen geworden. Sie Mis. Dat wyders aan haar Hoogh sive van Mogende ook klagten zyn gedaan den Heer yan weegens den Capiteyn Hals, van Wassenaer3 Jan. welcke door een Engelsche Ar1757, commateur is geforceert om ses en miss. 27 twintigh Fransche Gevangenen te Jan. moeten overneemen, welcke sigh daar door by sijn arrisement te Kadix in de ongeleegentheyd heeft gebraght gesien, om quarantaine te moeten leggen. vid. Req. Dat in de maand January deevan de ses jaars, door de GeinteresseerKoopluydens in de Vaart op het Eyland den; commissoriaal St. EHustarius klagten zyn inge28 Jan. braght, over de vexatien der En1757. gelsche Kapers, die de Hollandsche Scheepen van onder het Kanon van het voorschreeve Eyland quaamen wegh te neemen, en na haare Eylanden opbragten. Dat aan haar Hoogh Mogende nogh is vertoont hoe het Schip d' Adolph Stephanus, Schipper Lurcas Jacobsz Lond, op sijne reyse van Suriname na deese Landen, door een Engelsche Kaper, op een onwettige wyse aangehouden, en met Engelsche Manschap beset zynde, vervolgens als een Vyands Schip door de Fransche Kapers is bemaghtight en te Gardeloupe opgebraght. vid. MisDat voorts nogh aan haar Hoog sive Hop, Mogende kennis gegeeven is, dat en van de het Schip de Zondsche Woude, commissGrenfell, Schipper Jacob Andries, belaaden commis. met Koolen, Bokkingh en hongen 11 derd drie en taghtigh Plancken, Maart, en door de Commissievaarder de Ber1 April 1757. nard was aangehouden, en na dat alle de Provisie van den Schipper, ter waarde van vyf en sestigh ponden sterlinghs was opgegeeren, te Falmouth was opgebraght, en vervolgens verlaaten geworden , sonder dat men eenige kennisse heeft gekreegen of den Schipper desweegens eens voldoeningh is gegeeven. Sie de Dat haar Hoogh Mogende op Requesteden neegenden Mey deeses jaars van R. en kennis bekoomen hebben, dat de W. Sterling, comEngelsche Kaper de Lyme, te mits. 13) Plymouth hadde opgebraght het Mey 1757. Schip de twee Gesusters, gevoert by Schipper Inke Drost, te Rotterdam t'huys hoorende, en gedestineert met aght en seeventigh en een vierde Vat Brandewyn, veertien Oxhoofden Wyn, en een en veertigh Sakken Mosttertzaat voor Rouaan. Dat voorts in de maand April, door een Oorloghschip in Duyns zyn opgebraght twee Galjootscheepen , belaaden met Masten en Sparren, en dedestineert na Brest, welkers Ladinge wederom voor treekeningh van de Kroon zyn overgenoomen: dat nogh door een Armateur in Pleymouth, op den twintighsten der selver maand is opgebraght het Schip de Jonge Jacob Mossel, gevoerd door Schipper Daniel van Daalbuysen, zynde gedestineert na Bourdeaux: dit vid. de deese Kaper het Schip te PlyMistive mouth opgebraght hebbende, en van de sulks, wanneer het selve Schip Heer Hop, reeds was gebraght onder het oog commis. 18 Meyvan sijne Majesteyts Officieren, de 1757. en stoutheyd heeft gehad om de LuyhetRequest ken van het Schip te doen openvan Jan Pan êën Iu- breeken, door sijn eygen Volck, cas Pan, en de Ladingh te visiteren: dat commiss. deselve niets gevonden hebbende 30 ug. waar op hy pretensie konde maa1757. ken, vervolgens den Schipper sijn Papieren heeft te rugh gegeeven, en gepermitteert om wederom na Zee te gaan, dogh dat hy daar na weederom heeft goedgevonden het selve Schip, wanneer het gereed was om na Zee te gaan, te houden leggen, en den Schipper op nieuws de Papieren af te eysschen, dat het Volck van deesé Kaper daar op andermaal een gedeelte van de Ladingh op het Dek heeft gehaald, en niets anders heeft gevonden als blauw Papier , waarom sy sustineerden, reght op het Schip en Ladingh te hebben 3 dat by die geleegendheyd een Baal Peeper en andere Goederen, door het Volck van den Kaper zyn gerusneert en aan stukken gesneeden, en eenige Kaasen door deselve gestoolen; dat men vervolgens den Schipper als doen eerst heeft gedaan verhooren, en den selve een verklaaringh willen afvergen, voor wiens reekeningh deselve Goederen waaren gelaaden, en het selve Schip alsoo tot in de maand Augusty laaten leggen. Dat wyders aan haar Hoogh is vertoond hoe dat door een van sijne Majesteyts Oorloghscheepen op de hooghte van Ter Schelling, en dus op de Stroomen, en onder het Gebied van den Staat , is genoomen het Schip de America, gevoerd by Schipper Louis Ferret, dat dit Schip in de maand Mey des jaars seeventien honderd ses en vyftigh van Amsterdam was vertrokken na St. Domingo, Porto Prince, en van daar wederom direct na herwaards was gedestineert , en dat men teegenwoordigh is geinformeert , dat het selve Schip en Ladingh volgens de gerugten reeds souse weesen geconfisqueert, onder den naam van een geadopteert Fransch Schip, Sonder dat men eenige reflectie heeft gelieven te maaken op de Tractaaten, of op de omstandigheeden, dat dit Schip genoomen is onder het Gebied van den Staat, wanneer het selve Schip reeds soo verre was geavanvid. Req. ceert, dat de Lootsen sigh aan van J. van Boord stonden te begeeven, om Eeghem, het selve binnen te lootsen. commiss. Dat buyten en behalven alle de 22 Juny 1757. gevallen nogh op verscheyde tyvid.Miss. den en plaatsen zyn genoomen en Hop, com- opgebraght de Scheepen de Koopmiss. 24 my, de Plan van Harlinge, Schipper Joris Req van Otiens de Haan, de Jonge CathaGroene na, Schipper S. Juliners, de Zoutveld, com keet, Schipper Gilbrand Hilkers , de miss. 23 guly, Miss Jonge Calharina, Schipper R. Javan de cobs welcke beyde zyn gelaaden Heer Hop, met Plancken en Hout, de Johancommiss. na Maria, Schipper Gerrit Cooter, 23 July, Red van gelaaden met Tarw, en gedestide Geinte- neert na Amsterdam, Limke de teresseer- Jongh, Schipper Sipke Douwes, de dens in de Vlugbt van Egypte, Schipper Zulwillem en ke Jansz, de Willem en Catharina, Catharina, commis. Schipper Egge Hayes, de Jonge 31 aug. Wybes, Schipper Auke Wybes, en 3 Sept, beyde belaaden met Zout, voor 1757. eyge reekeningh, heit gemeene Welwaaren, Schipper Tsbrand Pieters, gelaaden met Vlas en Aardwerk , de Jonge Juffrouw Anna, Schipper Sjouke Thomas Lier, met Taback en Verfhout, de vier Gesusters, Schipper Jaape Jans, de Jetske en Frederick, Schipper Sievert Annes Rengers, de Jonge Rietwers en Pieter, Sehipper Gerbe Geercke, de Jonge Jelle Hollander, Schipper Douwe Teamkes, de Stad Sneick, Schipper Hette Sybles, de Jonge Hendrick, Schipper Joose Tles, alle ses met Zout gelaaden, de Juffrouw vid. Res. Anna, Schipper Geerlof Gerbrands, commissde Petronella, Schipper Joban Jey6 October kes, en de Possillvn Galey, Schip1756, op per Wybrand Nanningh, gedestide Req. vanF en neert van Amsterdam na Spagne, J. van welcke Scheepen, soo niet alle, Zeller. ten minsten voor het meerdergedeelte als nogh in de Havens daar deselve zyn opgebraght werden aangehouden. vid. ReDat de Geinteresseerden in den solutie comHandel op Curacao voorts nogh miss. 31) Xie. op de Bebben vertoont , dat de schaade Requeste die de Ingezeetenen van Curacao, van de alleen seedert den tegenwoordigen Handelaars oorlogh door de plunderinge der op CuraKaapers en het onwettigh opbrenca0. gen van veertien Barcken, alle met vrye Goederen gelaaden, hebben geleeden, reeds een somme van een honderd neegen en twintigh duysend vyf en dertigh Piasters komt te bedraagen , en dat alle de representatien die daar over aan de Admiraliteyts- Hoven van sijne Koninghlijcke Majesteyt in America worden gedaan, vrughteloos worden bevonden, wordende de opgebraghte Vaartuygen sonder aansien, wat soorten van Goederen daar in oock moghten gelaaden zyn, voor goede prys verklaart, en aan de Eygenaars der selver door allerhande inrrigues den wegh van appel afgesneeden. Dat of dit alles nogh niet genoegh waare, hier by nogh koomen de geweldadige behandelingen der Kaapers, waar van aan haar Hoogh Mogende de blycken uyt de Extracten der Brieven van de Hollandsche Schipper en de beeedighde Verklaaringen die daar van zyn gepasseert, in groote meenighte zyn overhandight ; dat onder anderen uyt die Extracten en Verklaaringen consteert, dat den Schipper Gerrit Piers, voerende het Schip langh gewenscht, en gedestineert na Curacao, op den seeventienden April deeses jaars by Calis Cliff heeft ontmoet een Engelsche Kaper, welcke voor een Kanonschoor (nietteegenstaande den Schipper aanstonds opbraste) hem drie Guinées heeft afgedwongen, en voorts een Ancker Jenever, en eenige Thé: en Wyn uyt het Schip heeft genoomen, dat deselve op den ses en twintighsten daar aan volgende nogh heeft ontmoet seeven Engelsche Kapers, die na sijne Papieren te hebben gesien, den Schipper eerst Geld hebben willen afdwingen, en op het seggen van deselve dat hy reets alles aan een voorige Kaper hadde gegeeven, de Kisten van het Volek en Passagiers hebben geplundert , vervolgens op de Zeylen geschooten, en eyndelijk twee Sloepen met Voick hebben aan Boord gesonden, welcke met Enterbylen, Houwers en Pistoolen aan Boord gekoomen, het Volck hebben geslaagen en gekapt, twe Man in den Arm gestoocken, een gehackt, den Schipper het Pistool op de Borst geset, het Geschut vernageld, de Koogels, Aansetters, Wissers en Kruyt over Boord gesmeeten, de Luycken opengehackt, en uyt de Ladingh omtrent aghtien a twintigh duysend guldens aan Goederen wege genoomen , van welck alles den Schipper op sijn binnen vallen te Cowes behoorlijk aan een van sijn Majesteyts Officieren heeft kennis gegeeven. Dat den Schipper Jjeert Baukes, op den vierden July, omtrent ses mylen van Boulyn, door een Engelsche Kaper is berooft van vyf Stucken Brandewyn, en van alle sijne Kleederen, welcke Kaper nogh de baldaadigheyd heeft gehad om den Stuurman en Jonge een Strop om de Keel te doen, en deselve by na te verworgen. Dat den Capiteyn Jacobus Mykel, gedestineert van Amsterdam na St. Eustatitis, op den derden July tusschen Douvres en de Cingels, door drie Engelfche Vaartuygen is aan Boord geklampt, die met Geweer, Enterbylen , Koevoeten en Bytels, al de Kisten hebben opengebroocken, en daar uyt seer veel Goederen hebben gestoolen, van welck gebeurde seeker Capiteyn John de Harde, voerende de Kaper de Boscauw van Londen, gedeeltelijck oogh getuyge is geweest, als die nogh heeft beler, dat deese gewe denaryen niet verder souden moogen gaan. Dat den Schipper Christiaen Laurense, voerende het Schip de Maria Galey, en gedestineert na Cadx, op den derden November seeventien honderd ses en vyftigh geprest zynde door een Engelsche Kaper, aanstonds sijne Zeylen heeft gemindert, dat deselve Kaper ver volgens van hem heeft geverght om sijn Boot uyt te setten, en op het gegeeve antwoort, dat sulcks door de holle Zee ondoenlijk was sonder gevaar, met het Handgeweer een vlught met Kogels op het Hollandsschip heeft geschooten, waar door een Man door de hand is geschooten, en de andere een Vinger heeft verlooren, dat den voorschreeve Schipper, na dat het Vuur was opgehouden , sijn Boot hadde uytgeset, en sijn Papieren en Documenten daar meede aan Boord van de Kaper hadde gesonden, dat daar op de Boot opgepropt met Volcek van de Kaper aan Boord van het voornoemde Hollandsch Schip was te rugh gekoomen , die overge koomen zynde-alles aan stuck hebben geslagen, de Goederen uyt het ruym gehaald, den Schipper met geweld van Boord in de Boot gegooyt, en een gantschen dagh aan Boord van den Kaper gehouden, de Kisten en Kasten in de Kajuyt aan stuck geslagen, en omtrent voor veertien honderd guldens aan Koopmanschappen, Kleederen, Goud, Silver en Leevensmiddelen hebben weggerooft. Dat den Schipper Sjoerd Lieqves, voerende het Schip de Hout zager, op den seevenden Juny af en aan Bevesier door een Engelsche Kaper is geplundert, hebben de den Kaper, onder het leesen der Papieren, door sijn Volek de Luyken doen openen, de Ladingh gez deeltelijck op het Deck doen hysschen, de Packen en Kisten opensnyden, en eenige Packen en Kisten doen meedeneemen na sijn Boord. Dat den Capiteyn Villem Arents, commandeerende het Schip genaamt de Hoop, op den aghtsten July laastleeden, by Douvres een Engelsche Kaper heeft aan Boord gekreegen , die hem voor twee schooten heeft afgedwongen sestien guldens drie stuyvers, en vervolgens uyt de Ladingh gestoolen twee Kassen Kaneel en twee Kisten T hee. Dat den Schipper Joris Ronnen , voerende het Schip de Snelle Galey, op de hooghte van Kaap Rouent, door de Kaper Vallinga, voerende het Schip de Ranger Proeter , is geattacqueert met de volle laagh, dat den voornoemde Schipper daar op insgelijks geschooten hebbende, den Kaper hem in het Engelsch hadde toegeroepen, dat hy aan Boord moest koomen , dat den Schipper daar op selve overgegaan zynde, het Volck van den Kaper intusschen is na Boord gevaaren, en aldaar hebben weggenoomen een Vat Azyn, eenige Blocks en kleynigheeden ; dat den Schipper Honningb Vos, commandeerende bet Schip de Princesse Gouvernante , op sijne reyse van Curacao na Amsterdam, op den apghitsten April deeses jaars tusschen Bevesier en de Cingels niet verre van Land heeft ontmoet een Engelsche Kaper, die verscheyde schooten kort na malkanderen op het voorschreeve Schip heeft gedaan, dat den Schipper daar op aanstonds hebbende opgebrast, het Volck van de Kaper aan desselfs Boord is overgekoomen om de Papieren te sien, dat daar op niets te seggen windende, den Schipper vier Guinees hebben afgeëyscht voor de gedaane schooten; dat den voornoemde Schipper de onreedelijckheyd deeser vergingh verthoond hebbende, het Volck van de Kaper met geweld de Luycken heeft opengedaan, en den Schipper gedwongen om een seecker kleyn Kasje met restanten, het welck sy gevonden hadden, open te breeken, dat sy vervolgens om het schotgeld zyn blyven aanhouden, met bedreygingh , dat, in gevalle den Schipper geen Geld wilde geeven, sy als dan twee Vaaten Indigo souden meede neemen, dat vervolgens den Schipper sig teegens het weghneemen van de twee Vaten Indigo hebbende te weer gesteld, eyndelijck is genoodsaackt geweest om haar te tellen vier en veertigh ronde Pesos, en neegen en dertigh soo Hollandsche als Engelsche agt en twintigen, dat het Volck dit Geld wegh hebbende, daar na nog evenwel de twee Vaaten Indigo met geweld hebben meedegenoomen, en den Schipper nogh daarenbooven hebben willen afvergen een Quitantie, dat sy niets hadden meedegenoomen. Dat uyt de voorgemelde Extracten en Verklaaringen nogh meer dan vyf en twintigh diergelijcke voorvallen, van de onlydelijcke geweldenaryen en depredatien der Engelsche Kapers, souden kunnen te berde gebraght worden, dogh dat men de geallegueerde voorbeelden voldoende heeft geoordeelt om de verontwaardigingh van siine Koninghlijcke Majesteyt teegens sulcke Geweldenaars te exciteeren. Dat men hier by nogh alleen sal voegen een geval dat nu onlanghs is gebeurd, en waar in de Kaper bekend is, en dus na merites gestraft kan worden. Dat dit geval kortelijck hier in is geleegen, dat Schipper Jan de Groot, voerende het Schip de Expeditie, te Rotterdam t'huyshoorende, en gedestineert na Gibraltar, op den ses en twintighslem September deeses jaars op de heoghte van Kaap Finisterre heeft ontmoet den Kaper de St. George, Capiteyn Thomas Grieffers te Bristol gecequipeert, by sigh hebbende een Hollandsch Schip, dat den voornoemde Schipper met sijn Papieren aan Boord van den selven Kaper gekoomen zynde, aan den Capiteyn van den Kaper heeft geseght, dat hy na Gibraltar moest, of schoon sijn Papieren op Mallaga laagen, om sigh te bevryden van de Fransche Kapers; dogii dat de Kaper dit seggen niet heeft willen aanneemen, en het Schip als goede prys heeft aangehouden. Dat het Volck van de Kaper vervolgens aan Boord van het Hollandsche Schip is gekoomen , alles opengebroocken, geheele Sloepen met Goederen uyt de Ladingh gestoolen, het Geld en goed van de Schipper en het Volck weggenoomen, den Stuurman het Hoofd ingehouwen, den Timmerman gequetst, en het ander Volck met slagen gemaltraiteert : dat dit Schip den sestienden October te Bristol is opgebraght, en dat vervolgens dit geval seer nauwkeurigh kan worden geexamineert, van welck voorschreeve den Heer Envoyé Hop vervolgens, in conformité van haar Hoogh Mogende Resolutie hier toe selarif, het noodige gebruyck sal gelieven te maaken. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland hebben geinhereert de Resolutie van de Heeren Staaten haare Principalen, op den aghtienden der voorleeden mand op het voorschreeve subject alhier ter Vergaderinge ingebraght.
Archives Nationale / Archives Hollande du Sud, numéro d'archive 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, numéro d'inventaire 3812, Gedrukte registers van de ordinaris resoluties, 1757